Op het Brusselse Koningsplein is de vierwieler vorst en de tweevoeter nar. Een lichtpaal bepaalt als een anoniem goddelijk gezag wanneer het plebs de rode loper mag kruisen. Naar de adellijke rijtuigen lonkt die uitdagend, de poters mogen zich blindstaren op een immobiele verschijning.
Na lange protesten en onder druk van de internationale gemeenschap heeft de hogere heiligheid ingestemd met een beperkte vorm van participatie. De slakken mogen met hun vinger op de paal drukken. Als die goedgezind is houdt die op met knipperen en verleidt ie de rokers om even uit te blazen, waarna de stoet manke ganzen de laan kan overwaggelen.
Daar de betere stand wel van een goede grap houdt heeft die er niets beter op gevonden dan het knopje van de lichtpaal te ontmantelen waardoor de vinger verdwijnt in een hol karkas. Grinnikend schuiven de sleeën voorbij.
Zolang de lagere mens op een knopje mag drukken en daarvan een effect ziet – het bewijs van zijn bestaan – schikt hij zich zonder al te veel gespartel naar zijn lot. Maar als er iets is waar hij een hekel aan heeft is het wel het getreiter. De vorst mag dan nog rechtstreeks zijn aangeduid door een straal uit de hemel, zelfs de vlo heeft het recht zich voor te bewegen.
In plaats van te wachten op de genade trekt de opstandige kudde zonder zich ook maar iets van het geknipper of gekleur aan te trekken de rijbaan over. Wanneer een mobiel de meute van de weg wil vegen krijgt die als antwoord ‘steek uw vinger in uw eigen gat’ toegeschreeuwd.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten