donderdag 24 september 2009

De vinger diep in het koninklijk gat moeten steken is onrechtvaardig

Op het Brusselse Koningsplein is de vierwieler vorst en de tweevoeter nar. Een lichtpaal bepaalt als een anoniem goddelijk gezag wanneer het plebs de rode loper mag kruisen. Naar de adellijke rijtuigen lonkt die uitdagend, de poters mogen zich blindstaren op een immobiele verschijning.

Na lange protesten en onder druk van de internationale gemeenschap heeft de hogere heiligheid ingestemd met een beperkte vorm van participatie. De slakken mogen met hun vinger op de paal drukken. Als die goedgezind is houdt die op met knipperen en verleidt ie de rokers om even uit te blazen, waarna de stoet manke ganzen de laan kan overwaggelen.

Daar de betere stand wel van een goede grap houdt heeft die er niets beter op gevonden dan het knopje van de lichtpaal te ontmantelen waardoor de vinger verdwijnt in een hol karkas. Grinnikend schuiven de sleeën voorbij.

Zolang de lagere mens op een knopje mag drukken en daarvan een effect ziet – het bewijs van zijn bestaan – schikt hij zich zonder al te veel gespartel naar zijn lot. Maar als er iets is waar hij een hekel aan heeft is het wel het getreiter. De vorst mag dan nog rechtstreeks zijn aangeduid door een straal uit de hemel, zelfs de vlo heeft het recht zich voor te bewegen.

In plaats van te wachten op de genade trekt de opstandige kudde zonder zich ook maar iets van het geknipper of gekleur aan te trekken de rijbaan over. Wanneer een mobiel de meute van de weg wil vegen krijgt die als antwoord ‘steek uw vinger in uw eigen gat’ toegeschreeuwd.

Schoonheid onderweg

Haar zwarte haren hangen voor haar ogen. Achter het struikgewas verbergt zich een gelaat uit het verre oosten. Ze kijkt niet op. Om haar in het vizier te krijgen moet ik mijn hoofd lichtjes draaien.

Een jongeman neemt plaats tegenover mij. Beetje mollig, wild ringbaardje, haren tot in de nek, nonchalante jeans en een kringloopvest. Hij leest geen boek, heeft geen doppen in de oren en kijkt vredig naar de schone verschijning schuin tegenover hem.

Hij neemt de vrouw volledig in zich op, maar doet dat sereen, alsof hij naar een pianoconcert luistert of een schilderij van Monet bewondert. Ik kijk naar haar via hem.

Wanneer zij opstapt en de wagon verlaat schuift hij zijn tanden ritmisch over mekaar, licht gefrustreerd alsof de klank tijdens het concert net is uitgevallen. Hij kijkt haar nog na, maar draait dan zijn hoofd weer naar de lege stoel. Zo blijft hij nog een tijdje staren totdat zij helemaal van zijn netvlies is verdwenen.

Westernheld

Als een gepantserde held stap ik naar de badkamer om een nieuwe luier voor m’n dochter te halen. Ik loop op wolken, mijn krachten overstijgen die van een sterveling. In de spiegel zie ik mezelf als jongetje van vijf dat net naar the A-team heeft gekeken en nu de wapens opneemt om het kwade te bestrijden. En ik dacht dat zoiets met de jaren zou wegsmelten. Op m’n dertig kom ik uit de western 3:10 to Yuma met een cowboyhoed op m’n kop.